leidijk
1. type van lage dijk, die cultuurgrond beschermde tegen van het hoogveen lopend water. 2. Hier en daar is leidijk toponiem geworden.De leidijken lagen op het veen, dicht langs de rand. Door vervening van aangrenzende dorpen uit werden de leidijken dikwijls verlegd en had men soms twee of drie dijken achterelkaar. De eigenaar van de grond moest de leidijk onderhouden. Ze kwamen voor van Achtkarspelen tot in Weststellingwerf.
Groningen
1. Weg op de grens van de gemeenten Grootegast en Marum, nu eens liggend in de ene, dan weer in de andere gemeente, lopend van de grens met Friesland tot Lucaswolde; erlangs lopen de Trimunterwatergang en de Leidijksloot.Oude veendijk.
2. Vroegere dijk in Westerwolde, lopend van Munnekemoer en Barnflair ten zuiden van Ter Apel via Wessingtange, Over de Dijk, het Moddermansdiep, Bourtange, Rhederveld en Rhederbrug tot bij Bellingwolde. Een aantal straatnamen wijst er nog op: Leidijk (Munnekemoer), Barnflair-Leidijk (Barnflair), Over de Dijk en Leidijksweg (Rhederbrug), alsook de Leidijksbrug over het Vereenigd of B.L. Tijdenskanaal ten noordoosten van Rhederbrug. De dijk is aangelegd om het Bourtanger Moeras bij oorlogsgevaar onder water te zetten. Later diende hij om het water vanuit Duitsland te keren; sinds 1932 is er een afwateringskanaal naar de Eems.