kastelein
1. een herbergier; 2 burggraaf of rentmeester, de plaatsvervanger van een kasteelheer; 3. kastelein (Vlaanderen), een vorstelijk ambtenaar aan het hoofd van een kasselrij in de graafschappen Vlaanderen of Henegouwen; 4. (Groningen) in de Middeleeuwen vertegenwoordiger van de stad in de 'buitengewesten', belast met verdediging, rechtspraak en het toezicht op de dijken.Groningen
1. In Termunten (1440)/Oterdum/Winschoten en was verbonden aan de Pekelborg; kan beschouwd worden als voorloper van het drostambt van de Oldambten.2. In Westerlauwers Friesland tijdens de Groninger overheersing: in Kollum/Oostbroeksterland, Dokkum en Leeuwarden. In 1487 werd ook gesproken over een kastelein in Smallingerland, die echter nooit benoemd is.