dalgronden
Dalgrond is de zandige ondergrond die vrijkomt wanneer een laag (hoog)veen geheel is afgegraven, en wanneer die vervolgens wordt vermengd met bonkaarde.Vaak werd de bonkaarde, de bovenste halve meter van het veen, die niet geschikt is voor het maken van turf, voorlopig opgeslagen om later met de zandgrond te worden vermengd. De aldus gevormde bodem kon, met goede bemesting en afwatering, landbouwgrond van redelijke kwaliteit vormen.
De bodem in de veenkoloniën bestaat thans in Groningen, Drenthe en Friesland voor een groot deel uit dalgrond. In de Peel vond deze vermenging niet plaats. Daar wordt dan ook geen dalgrond aangetroffen.
Sommigen noemden vroeger deze gronden wel veenkoloniale grond. Onder dalgrond verstond men dan de bovenste laag van een hoogveengebied, zoals die vlak ná de afgraving van de turf bleef liggen (wat anderen het zetveld noemden). De redenering was dat het afgeveende als een laagte, een dal, ten opzichte van het onverveende, het hoge, lag. Verreweg de meesten bedoelen echter met dalgrond de cultuurgrond; zie ook: Veenplaats.
De ideale dalgrond bestond vroeger uit de dunne bouwvoor op een laag van tenminste 50 cm bolster. Deze ideale grond heeft maar in een heel kleine percentage van alle dalgronden bestaan. Vaak bleef er vast veen achter, kwamen vaste veenwallen voor, was de zand- (of keileem-) ondergrond niet goed doorlatend, en bestond het losse, teruggezette veen, niet uit mooie bolster, maar kwamen kienstobben, houtresten etc. voor. Voorzover die ideale grond wel heeft bestaan, komt ze als gevolg van slijtage nog nauwelijks voor (zie: Versleten gronden), maar als dat wel het geval was zou dat nu niet meer als ideale grond beschouwd worden. Na ontginning (toemaken) levert dalgrond een goede kwaliteit bouwland op.
Tot ver in de 19e eeuw werd daarbij gebruik gemaakt van grote hoeveelheden compost om de chemische groeivoorwaarden voor de gewassen te verbeteren. De huidige landbouw kan met haar heel zware machines niet uit de voeten op de grond met zo'n dunne bouwvoor. Op veel van de dalgronden is middels diepwoelen, woelploegen, diepploegen, dragline spitten e.d. een mengprofiel van zand en (eventueel) resterend veen gemaakt.