Apothekers behoorden in
Groningen tot het kooplieden- en kramersgilde. Zij verkochten medicijnen op voorschrift van een doctor medicinae of een
chirurgijn. Om onregelmatigheden te voorkomen, besloot het stadsbestuur in 1728 een
collegium medicum op te richten. In 1729 verscheen een
Groninger Pharmacopee met voorschriften voor de samenstelling en bereidingswijze van geneesmiddelen.