ambtgeld
Belasting, geheven ten tijde van de
Republiek tot 1806 en te betalen door degene die een ambt ging bekleden. Deze
belasting werd ook aequivalent genoemd. De hoogte van de ambtgelden was vaak vele duizenden guldens, zodat de kandidaat-ambtenaren daarvoor geld moesten lenen. Hoewel het ambtgeld aan de overheid betaald behoorde te worden, verdween veel in de zakken van de zittende bestuurders.